Beproef vrij, van omhoog, Psalm 26:2,8,12

Vers 1

Mijn hart, dat voor Uw oog,

Alwetende, steeds open lag.

Doorzoek mij; toets mijn gangen;

Doorgrond al mijn verlangen;

En stel mijn oogmerk in den dag.

Vers 2

Wat blijdschap smaakt mijn ziel,

Wanneer ik voor U kniel

In’t huis, dat Gij U hebt gesticht!

Hoe lief heb ik Uw woning,

De tent, o Hemelkoning,

Die G', U ter eer, hebt opgericht!

Vers 3

Nu stap ik rustig aan;

‘k Betreed een effen baan;

Mijn God verhoort nu mijn gebed.

‘k Zal Hem, met blijde klanken,

In Zijn vergaad'ring danken.

Wanneer Zijn gunst mij heeft gered.

Begeleiding nog niet beschikbaar

Bijdrage leveren

Help mee door een audio-opname van dit lied bij te dragen