Op het Godslam rust mijn ziele, Op het Godslam rust mijn ziele
vol bewond’ring bidt zij aan;
alle, alle mijne zonden
heeft zijn zoenbloed weggedaan.
Zalig rustoord,
zoete vrede
vult mijn hart en blijft het bij.
Hij, in wie God zelf kan rusten,
is het rustpunt ook voor mij.
Ruste vond hier mijn geweten;
want zijn bloed
o heilfontein
heeft van alle mijne zonden
mij gewassen blank en rein.
Met de vrede Gods in ’t harte
ga ik hier door smart en strijd;
eeuw’ge rust vind ik daarboven
in des Godslams heerlijkheid.
Daar zal Hem mijn oog aanschouwen,
Hem, wiens liefde mij verkwikt,
Hem, wiens trouw mij hier geleidde,
wiens gena mij heil beschikt.
Daar bezingen zijne liefde
duurgekochten door zijn bloed;
daar is Sions zaal’ge ruste,
’t eind’loos loflied, ’t eeuwig goed.
Bijdrage leveren
Help mee door een audio-opname van dit lied bij te dragen