Wij hebben de verlossing, Wij hebben de verlossing
Door Jezus' dierbaar bloed;
Wij hebben de verzoening,
O, welk een kostbaar goed!
Wij hebben 'n Hogepriester,
Die voor ons bidt en pleit;
Wij hebben 'n schone erf’nis
Straks in de eeuwigheid.
Eén zin en één gemoed,
Eén in 't geloof der Schriften
Eén in 't verzoenend bloed.
Eén Vader, Die ons liefheeft,
Eén Zoon, Die stierf aan 't kruis,
Eén Geest, Die leidt door 't leven,
En straks één Vaderhuis.
Wij hebben vrede in ’t harte
Door Christus onze Heer,
Wij hebben troost in smarte;
Hij sterkt ons telkens weer.
Wij hebben ’n Goede Herder,
’t Leven en overvloed,
En als ons einde daar is
Schenkt Hij ons stervensmoed.
Wij hebben 't Woord, dat vast is,
’t Licht dat de nacht doorgloort.
Wij hebben Zijn belofte; Zalig die 't leest en hoort,
Wij weten uit de teek’nen:
Zijn komst is zeer nabij!
Maar heffen 't hoofd naar boven;
Zijn komst toch maakt ons vrij.
Wij hebben nu de toegang,
Tot Gods genadetroon.
Wij hebben in ’t vooruitzicht
Een gouden levenskroon.
Wij hebben zelfs bij ’t sterven
Altijd weer goede moed,
en hebben Gods verzek’ring:
Alles werkt mee ten goed’.
Wij wachten Zijn verschijning
Zien biddend uit naar Hem;
Wij reizen met elkander
Naar 't nieuw Jeruzalem.
Wij zingen vol verwachting
’t Blijde “Maranatha".
Wij zullen Hem ontmoeten:
Amen, Halleluja!
Bijdrage leveren
Help mee door een audio-opname van dit lied bij te dragen