Nog niet, mijn kind, een weinig langer strijden, Nog niet, mijn kind
Een weinig langer draagt ge ’t aardse kruis,
Een weinig langer rest ge op donk’re wegen,
En dan het zonlicht van uws Vaders huis.
Nog niet, want Ik heb schapen op de bergen,
Voor wie Ik gaf Mijn dierbaar levensbloed.
Nog niet, want velen die nog altijd dwalen,
Die gij nog voor mijn kudde winnen moet.
Nog niet, want velen die Ik min, zijn moede,
En door uw troostwoord worden zij verblijd;
Mijn kranken, die uw teed’re zorg vereisen,
Behoeven nog uw hulp een korten tijd.
Nog niet! ’k Heb weduwen, die zwaar beproefd zijn,
Die gij nog troosten moet door zang en woord.
Nog niet, want zie der wezen tranen vloeien,
En gij moet zorgen voor hun toevluchtsoord.
Ga tot de stervenden in Jezus’ naam nu,
Verkondig hun dien Naam, die zalig maakt;
Waarom is dan uw hart bedrukt en moede?
Waarom niet met Mij maar één uur gewaakt?
Nog maar één uur, en dan de dag der kroning!
En dan de lauwerkrans en harpetoon!
Één enkel uur
en dan de hallelujah’s!
En dan de eeuw’ge juichtoon voor Gods troon!
Bijdrage leveren
Help mee door een audio-opname van dit lied bij te dragen