Hij, die op Gods bescherming wacht, Psalm 91:1,4,5
Wordt door den hoogsten Ko-ning
Beveiligd in den duist'ren nacht,
Beschaduwd in Gods wo-ning.
Dies noem ik God, zo goed als groot
Voor hen, die op Hem bouwen,
Mijn burcht, mijn toevlucht in den nood,
Den God van mijn betrouwen.
Gij zult aan d' een en d' and're hand,
Tienduizenden zien val-len;
Terwijl gij, in gerusten stand,
Bewaakt blijft boven al-len.
Het dreigend leed vliegt u voorbij;
Alleenlijk zien uw ogen,
Hoe schrikk'lijk 't loon der bozen zij,
Die d' Almacht niet verhogen.
Ik steun op God, mijn toeverlaat,
Dies heb ik niets te vre-zen.
Wie God vertrouwt, die deert geen kwaad;
- Uw tent zal veilig we-zen;
Hij zal Zijn engelen gebiên,
Dat z' u op weg bevrijden;
Gij zult hen, in gevaren, zien
Voor uw behoud'nis strijden.
Bijdrage leveren
Help mee door een audio-opname van dit lied bij te dragen