Komt gij zondaars, arm, ellendig, Komt gij zondaars, arm, ellendig
Zwak en hulp’loos, ziek, vol pijn;
Jezus wacht om u te redden,
Wil uw Vriend en Heiland zijn.
Hij is machtig, Hij is machtig,
Waarom zoudt gij angstig zijn?
Komt vermoeiden, gans verloor'nen,
Neergedrukt, met schuld belaan;
Wilt gij nog iets beter worden,
Dan blijft g’ eeuwig verre staan;
Niet de goeden, Niet de goeden,
Zondaars neemt de Heiland aan.
Laat niet uw geweten hind’ren,
Droomt niet van geschikt te zijn;
De geschiktheid die Hij vordert,
Is dat zondaars, zondaars zijn.
Ook dat geeft Hij, Ook dat geeft Hij,
Door des Geestes zonne-schijn.
Ziet! de Godmens eens gekruisigd,
Pleit op Zijn ver
zoenend bloed;
Leunt op Hem, op Hem alleenlijk,
Die aan ’t kruishout heeft geboet.
Niets dan Jezus, Niets dan Jezus,
Geeft ooit vrede in uw gemoed.
Bijdrage leveren
Help mee door een audio-opname van dit lied bij te dragen