Mijn Heiland gaf Zijn dierbaar bloed voor mij, Mijn Heiland gaf Zijn dierbaar bloed voor mij

Hij droeg mijn straf en nu ben ik gans vrij;

“Die in den Zoon van God gelooft” zegt Hij,

“Heeft ’t eeuwig leven vrij”.


Hebt ge ’t nooit gehoord?

Ja, voorwaar, hoort het nu, ’t Is Gods dierbaar Woord:

“Die in den Zoon van God gelooft”, ’t is waar!

“Heeft ’t eeuwig leven vrij.”


Mijn zonde en ongerechtigheid droeg Hij,

Mijn schuld bij God, heeft Hij voldaan voor mij;

O, heerlijk nieuws! elk kind van God, zegt Hij,

“Heeft ’t eeuwig leven vrij”.

Schoon arm, behoeftig, hoort nu naar Zijn stem;

Schoon zwak en nietig, o, vertrouwt op Hem;

O, hoort de blijmaar: “die gelooft in Hem,

Heeft ’t eeuwig leven vrij”.

Hoe ook onwaardig, twijfel nu niet weêr;

Die tot Hem komt, heeft vrede meer en meer;

“Hij, die gelooft” zoo klinkt de blijmaar weêr:

“Heeft ’t eeuwig leven vrij”.