Eén naam is onze hope, Eén naam is onze hope
één grond heeft Christus’ Kerk,
zij rust in éénen doope,
en is zijn scheppingswerk.
Om haar als bruid te werven,
kwam Hij ten hemel af,
Hij was ’t, die door zijn sterven
aan haar het leven gaf.
Vergaard uit alle streken
in heel de wereld één,
werd dit haar zalig teken,
dat allen is gemeen.
Eén bede vouwt de handen,
één zegen breekt het brood,
één vuurbaak staat te branden
in ’t duister van den dood.
Bij ’t bloedlicht der flambouwen,
in ’t heetste van den strijd,
wacht zij in stil vertrouwen
den vrede voor altijd,
tot eind’lijk voor haar ogen,
waarin ’t verlangen brandt,
het schouwspel komt getogen
der Kerke triumfant.
In haar drie-een’gen Heere
nog in haar aardsen strijd,
blijft zij met hen verkeren,
wien ruste werd bereid.
Geef dat in uw genade,
o God, ook eenmaal wij
langs uwe lichte paden
gaan tot der zaal’gen rei!
Bijdrage leveren
Help mee door een audio-opname van dit lied bij te dragen