Psalm 18:0,9,14

Vers 1

Voorzang: Nu zal mijn ziel, nu zullen al mijn zinnen,

O God, mijn sterkt', U hartelijk beminnen.

Mijn steenrots, burcht en helper is de HEER,

Mijn God, mijn rots, mijn zaligheid, mijn eer.

Vers 2

Ik kan met U door sterke benden dringen,

Met mijnen God zelfs over muren springen.

Des HEEREN weg is gans volmaakt en recht;

Doorlouterd, rein en trouw al wat Hij zegt.

Hij is een schild en schutsheer voor den vrome,

Voor wie tot Hem de toevlucht heeft genomen,

Wie is een God, als Hij, in tegenheên?

Wie is een rots, dan onze God alleen?

Vers 3

Zo leeft de HEER, mijn rotssteen zij geprezen;

De God mijns heils moet steeds verheerlijkt wezen;

Die God, die mij volkomen wraak verschaft,

En volk op volk mij onderwerpt en straft;

Die mij verlost uit mijns vervolgers handen;

Die mij verhoogt, mijn vijand slaat in banden;

Ja, Gij verhoogt mij boven al 't geweld,

Daar G' op den troon van roem en eer mij stelt.

Begeleiding nog niet beschikbaar

Bijdrage leveren

Help mee door een audio-opname van dit lied bij te dragen