De HEER zal opstaan tot den strijd; Psalm 68:1,2,10,11

Vers 1

Hij zal Zijn haters, wijd en zijd,

Verjaagd, verstrooid, doen zuchten;

Hoe trots Zijn vijand wezen moog’,

Hij zal voor Zijn ontzagg'lijk oog,

Al sidderende vluchten.

Gij zult hen, daar G' in glans verschijnt,

Als rook en damp, die ras verdwijnt,

Ver- drijven en doen dolen.

’t Godd'loze volk wordt haast tot as;

’t Zal voor Uw oog vergaan, als was,

Dat smelt voor gloênde kolen.

Vers 2

Maar 't vrome volk, in U verheugd,

Zal huppelen van zielevreugd,

Daar zij hun wens verkrijgen;

Hun blijdschap zal dan, onbepaald,

Door 't licht, dat van Zijn aanzicht straalt,

Ten hoogsten toppunt stijgen.

Heft Gode blijde psalmen aan;

Verhoogt, verhoogt voor Hem de baan;

Laat al wat leeft Hem eren;

Bereidt den weg, in Hem verblijd,

Die door de vlakke velden rijdt;

Zijn naam is HEER der heren.

Vers 3

Geloofd zij God met diepst ontzag!

Hij overlaadt ons, dag aan dag,

Met Zijne gunstbe

-wijzen.

Die God is onze zaligheid;

Wie zou die hoogste Majesteit

Dan niet met eerbied prijzen?

Die God is ons een God van heil;

Hij schenkt, uit goedheid, zonder peil,

Ons 't eeuwig, zalig leven;

Hij kan, èn wil, èn zal in nood,

Zelfs bij het naad'ren van den dood,

Volkomen uitkomst geven.

Vers 4

Gewis, hoe hoog de nood mag gaan,

God zal Zijns vijands kop verslaan;

Dien haar'gen schedel vellen;

Die trots, wat heilig is, onteert,

En, daar hij schuld met schuld vermeert,

Zich tegen Hem durft stellen.

De HEER heeft Zelf ons toegezeid:

“‘k Zal u, door macht en wijs beleid,

Uit Bazan weer doen komen;

U zullen, als op Mozes' beê,

Wanneer uw pad loopt door de zee,

Geen golven overstromen.”

Begeleiding nog niet beschikbaar

Bijdrage leveren

Help mee door een audio-opname van dit lied bij te dragen