Zou ik U, o God, niet
zingen
Zou ik U, o God, niet zingen,
zou ik U mijn dank niet bien,
daar Gij mij in alle dingen
uwe vadertrouw doet zien?
’t Is toch liefde, niets dan liefde,
die uw vaderhart beweegt;
liefde, die mij steeds verpleegt.
Gij naamt weg al wat mij griefde.
Ondoorgrond’lijk, zoals Gij,
is Uw liefde, o God, voor mij.
Voor mij, helemaal verloren,
gaf Gij Uw geliefde Zoon.
Door Uw Geest ben ik herboren,
die mijn lichaam koos ter woon.
Wie kan wat Gij doet doorgronden?
Wie uw liefde, o God, verstaan,
die Gij mij, met schuld belaan,
door uw Zoon hebt doen verkonden?
Ondoorgrond’lijk, zoals Gij,
is uw liefde, o God, voor mij.
Bitterzoet
God, Uw Woord is zoet en bitter
Als de zomer na de winter
Medicijn en heerlijkheid
Eerst ellende dan verlossing
Eerst de strijd maar dan verzoening
Smal de weg, maar ’t einde wijd.
Maakt ons levend en gezond
Als een vrucht uit ’t paradijs
O de schat die ’k heb ontdekt
Er is niets wat zo goed smaakt
Wonderlijk en bitterzoet
Eerst mijn Vijand nu mijn Helper
U mijn Advocaat en Rechter
U ontdekt en U dekt toe.
U vermaand en U bemoedigd
Vult na vasten overvloedig
Onverdiende zegenvloed.
Bijdrage leveren
Help mee door een audio-opname van dit lied bij te dragen