Heilig, heilig, heilig, Heilig, heilig, heilig

Heere, God almachtig,

vroeg in de morgen word U ons lied gewijd.

Heilig, heilig, heilig!

Liefdevol en machtig,

drie-enig God, die één in wezen zijt.

Heilig, heilig, heilig!

Gij gehuld in duister,

geen oog op aarde ziet U zoals Gij zijt.

Gij alleen zijt heilig,

enig in Uw luister,

een en al vuur en liefd' en majesteit.

Heilig, heilig, heilig

’t Lam van God, zo waardig

droeg onze zonde aan’t kruishout, vol geduld

Ja, het graf verwon Hij, en de troon besteeg Hij

Alles verheerlijkt Hem in ’t licht gehuld.

Heilig, heilig, heilig,

Heere, God, almachtig,

hemel, zee en aarde verhoogt Uw heerlijkheid.

Heilig, heilig, heilig!

Liefdevol en machtig,

drie-enig God, die één in wezen zijt.