Als g’ in nood gezeten, Als g’ in nood gezeten
Vers 1
geen uitkomst ziet,
wil dan nooit vergeten,
God verlaat u niet.
Vrees toch geen nood,
’s Heeren trouw is groot,
en op ’t nacht’lijk duister,
volgt het morgenrood.
Schoon stormen woeden,
ducht toch geen kwaad;
God zal u behoeden,
uw Toeverlaat.
Vers 2
God blijft voor u zorgen,
goed is de Heer,
en met elke morgen,
keert zijn goedheid weer.
Schoon g’ in ’t verdriet,
nergens uitkomst ziet,
groter dan de helper,
is de nood toch niet.
Wat ons ontviele,
Redder in nood,
red slechts onze ziele,
uit zond’ en dood.
Bijdrage leveren
Help mee door een audio-opname van dit lied bij te dragen