O dag van smaad, van smarten en van plagen, O dag van smaad

Vers 1

toen U, Heer Jezus, onze zonden droeg,

geheel de toorn van God hebt moeten dragen

en ’t zwaard van zijn gerechtigheid U sloeg.

Vers 2

U hebt gewacht op liefde en medelijden,

op iemand die iets van uw smart verstond,

die in uw nood U een’ge troost bereidde

ach Heer, dat U geen enk’le trooster vond!

Vers 3

U leed daar stil en zwijgend, zonder klagen.

Uw haters, Heer, genoten van uw smart.

Hun laster, spot en hoon moest U verdragen;

alleen maar haat bewoog hun boze hart.

Vers 4

U hebt aan ’t kruis, zachtmoedig in de schande,

de zware taak volbracht die God U gaf,

beval uw geest in ’s Vaders trouwe handen

en gaf Uzelf voor ons in dood en graf.

Vers 5

U hebt volmaakt, o Redder onzer zielen,

uw God verheerlijkt en Hem eer bereid.

Terwijl wij vol bewond’ring nederknielen,

aanbidden we U tot in alle eeuwigheid.

Begeleiding nog niet beschikbaar

Bijdrage leveren

Help mee door een audio-opname van dit lied bij te dragen